Een groene, gezonde leefomgeving voor iedereen. In gemeenten, buurten en wijken. Groen en een gezonde leefomgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is inmiddels algemeen bekend.
Cobra heeft de BomenMonitor ontwikkeld, waarmee we groen in beeld brengen. In parken, in buurten, langs straten, gemeentebomen en alle particuliere bomen. Je zou dus zeggen, één en één is twee. Maar er zit nog een stap tussen. Namelijk hoe verbind je het groen met een gezonde leefomgeving?
Het juiste instrument
Bijna dagelijks zien we in de media berichten over de inrichting van een gezonde leefomgeving. Er zijn inmiddels al veel instrumenten voor het meten van die gezonde leefomgeving. Kijk maar eens op Gezonde leefomgeving. Niet één instrument is het beste. De keuze hangt af van het precieze doel waarvoor de gezondheid in beeld gebracht moet worden. Zo zijn er onder andere integrale, wettelijke en thematische instrumenten. Maar ook proces- en ontwerpinstrumenten. Best ingewikkeld… Waar te beginnen?
Vuistregel
Vanuit onze groene basis zochten we naar een aansprekend instrument om de gezonde leefomgeving in beeld te brengen. We kwamen uit bij de ‘3-30-300-vuistregel’ van Cecil Konijnendijk van den Bosch (zie kader). Cecil is directeur van het Nature Based Solutions Institute en programmadirecteur (Master of Urban Forestry Leadership) aan de University of British Columbia. Zijn vuistregel legt een brug tussen groen en een gezonde leefomgeving. De regel is eenvoudig, maar bevat tegelijkertijd kerncijfers uit wetenschappelijke studies. Precies wat wij zochten!
Wat houdt de 3-30-300-regel in?
Cecil Konijnendijk: 3-30-300-vuistregel voor het groener en gezonder maken van onze steden.
3 bomen zichtbaar vanuit elk huis
De eerste regel is dat iedereen vanuit huis minstens drie bomen (van behoorlijke omvang) moet kunnen zien. Recent onderzoek bewijst het belang van zichtbaar groen voor welzijn en mentale gezondheid.
30% boomkroonbedekking in elke buurt
Bovendien moet elke buurt minimaal 30% boomkroonbedekking hebben. Onderzoek toont een verband aan tussen de boomkroonbedekkingsgraad en bijvoorbeeld de koeling van de omgeving, een beter luchtmilieu en mentale en fysieke gezondheid. Door meer buurten te vergroenen, moedigen we bewoners ook aan om meer tijd buiten door te brengen. Wat ook de sociale cohesie bevordert. Veel ambitieuze wereldsteden hebben 30% boomkroonpercentage als doel gesteld. Op wijkniveau zou 30% een minimum moeten zijn. Waar mogelijk, liefst hoger!
300 meter van het dichtstbijzijnde park of groene ruimte
Niemand mag meer dan 300 meter van een park of groene ruimte wonen waar je kunt recreëren. Veel studies onderstrepen het belang hiervan. Als afstand noemen ze vaak een wandeling van vijf tot tien minuten. Dit stimuleert het recreatief gebruik van groen en dat heeft weer positieve invloed op de lichamelijke én de geestelijke gezondheid. Natuurlijk verschilt de lokale context. Zo zijn de behoefte in voorsteden met een lagere bebouwingsdichtheid anders dan in dichtbebouwde stedelijke gebieden. Maar ook in dichtbebouwde gebieden is het zaak om hoogwaardig stedelijk groen toegankelijk te maken. Bijvoorbeeld in de vorm van lineaire groene ruimten, die ook dienstdoen als fiets- en wandelpaden.
Koppeling 3-30-300-regel aan gezondheidsbeleid
De huidige grote uitdagingen zoals klimaatverandering en verlies van biodiversiteit maken ons bewuster van het belang van stadsbomen en groene ruimten. Deze praktische vuistregel komt voort uit de urgentie om onze steden te vergroenen en de vraag om hulp bij het nemen van beslissingen. Natuurlijk zijn richtlijnen niet in steen gehouwen. Situaties zijn altijd weer anders. Toch geeft een vuistregel houvast bij de behoefte om stadsgroen in onze leefomgeving op te nemen. En de regel maakt het implementeren en controleren eenvoudiger.
Gezond en aantrekkelijk
Een gezonde leefomgeving kan bijdragen aan het terugdringen van bijvoorbeeld overgewicht, dementie, depressie en hart- en vaatziekten. Toegankelijke speeltuinen, fietspaden en parken zorgen er bijvoorbeeld voor dat mensen elkaar ontmoeten en dat ze meer bewegen en ontspannen. Een gezonde leefomgeving is ook een aantrekkelijke leefomgeving. Denk bijvoorbeeld aan groen en water in de stad. Dit heeft niet alleen een positieve invloed op de gezondheid, maar dragen ook bij aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. Daarnaast biedt het kansen om hittestress en wateroverlast te verminderen.
Gezondheid breed op de agenda
In de landelijke nota gezondheidsbeleid 2020-2024 – Gezondheid breed op de agenda – staan de landelijke prioriteiten op het gebied van publieke gezondheid. De nota geeft richting aan het lokale gezondheidsbeleid van gemeenten. Belangrijke aanjager zijn de zorguitgaven die uit de hand dreigen te lopen. De nota voorspelt een verdubbeling van die uitgaven in twintig jaar naar 200 miljard euro per jaar. De urgentie om Nederland gezonder te maken is dus groot!
De nota beschrijft twee ambities:
- In 2024 is gezondheid een vast onderdeel van de belangenafweging in ruimtelijk beleid.
- In 2024 creëren we bij landelijke en decentrale beleidsontwikkeling meer verbinding tussen het fysieke en het sociale beleidsdomein.
Slim groen
Preventieve oplossingen zijn nodig. Het vergroenen van de omgeving is één van die oplossingen. En dan gaat het niet om hier en daar een plukje groen. Nee, we moeten de juiste én slimme compilaties groen opnemen in het stedelijk ontwerp van nieuwbouw en in de herinrichting van wijken.
Groen voor mentaal welzijn De WHO erkent het verband tussen mentaal welzijn en groen in de directe woonomgeving.
“Eerder lag de nadruk sterk op het effect van groen op lichamelijke gezondheid, via bijvoorbeeld het afvangen van fijnstof en het stimuleren van lichamelijke activiteit. Met de aandacht voor mentaal welzijn ontstaat er ook meer aandacht voor alledaags contact met kleine groenelementen, bijvoorbeeld laanbomen en perkjes, naast het bewust bezoeken van groengebied zoals parken en natuurgebieden. Zo is de dichtheid aan straatbomen omgekeerd gerelateerd aan het gebruik van antidepressiva. Hoe meer bomen, des te minder antidepressiva.” – S. de Vries (WUR)
Gezondheid in de fysieke en sociale leefomgeving
Vanuit de fysieke omgeving is de inrichting van de openbare ruimte de belangrijkste omgevingsfactor. Inclusief de beschikbaarheid van voorzieningen, water en groen. Is de inrichting van de openbare ruimte van goede kwaliteit? Dan kan dit een positieve invloed hebben op de gezondheid.
Gemeenten kunnen de twee ambities van de nota relatief eenvoudig integreren in hun beleid. Ze kunnen:
• beweging stimuleren door bijvoorbeeld:
- fietsverkeer in en tussen steden te bevorderen;
- veilige fiets- en wandelroutes naar school of werk te maken;
- aantrekkelijk groen aan te leggen, ook voor ouderen en kinderen;
- inclusieve speelplekken te creëren;
- klimaatadaptatiemaatregelen zo in te richten dat ze bijdragen aan een gezondere leefstijl.
• ontmoetingen vergemakkelijken door bijvoorbeeld:
- maatregelen te treffen die veiligheid, toegankelijkheid, leefbaarheid en sociale cohesie versterken;
- ontmoetingsplekken en buurtmoestuinen aan te leggen die contact tussen bewoners stimuleren.
Ook de Omgevingswet verplicht om sterke en gezonde steden en regio’s te ontwikkelen vanuit het fysieke domein. De wet maakt gezondheid een verplicht onderdeel van omgevingsplannen in 2029.
Fysieke en sociale domein
De praktijk vraagt daarom meer dan ooit om een aanpak waarin het fysieke én het sociale domein samen optrekken. Het sociale domein kent de kwetsbare wijken en problematieken als eenzaamheid, overgewicht en onderwijsachterstanden. Het fysieke domein kent de landschappelijke en stedelijke inrichting, de planvorming en het beheer van waarden zoals groen. De 3-30-300-vuistregel is een uitstekend middel om de verbinding te maken tussen het fysieke en het sociale domein.
Realistisch
Natuurlijk is er een groot verschil tussen een computeranimatie en de realiteit. Kosten voor onderhoud zullen bijvoorbeeld flink oplopen, net als het aantal overlastmeldingen. Vergroening is een goed uitgangspunt, maar maatwerk blijft altijd nodig. De grote waarde van de 3-30-300-vuistregel is dat die echt de stap vormt naar concrete functionele vergroening van onze stedelijke omgeving.
Aan de slag
De 3-30-300-vuistregel stelt gemeenten en steden in staat om robuustere stedelijke stadsbosnetwerken te creëren. Die kunnen de levenskwaliteit van stadsbewoners enorm verbeteren. Het creëren van een onafhankelijk benchmarksysteem helpt gemeenten en steden om beleid te maken voor gezondheid en groen. En bij het communiceren over de vele voordelen die bomen bieden.
De 3-30-300-regel heeft al op verschillende plekken in de wereld geleid tot een verschuiving in hoe we praten over de voordelen van groene steden. De regel biedt handvatten voor wethouders, beleidsmakers, ontwerpers en landschapsarchitecten voor de inrichting van onze stedelijke groene ruimten.
Wil jij meer inzicht in hoe jouw gemeente, wijken en buurten scoren op de 3-30-300-regel. Wij hebben de formule voor alle woningen in Nederland al doorgerekend. Vervolgens hebben we een rapportcijfer toegekend aan elk onderdeel van de formule. Dit is de kans om effectief en inzichtelijk te vergroenen!
Heb je vragen met betrekking tot dit onderwerp of wil je gebruik maken van de toepassingsmogelijkheden van de 3-30-300 vuistregel? Neem dan contact op met: Dirk Voets, dirk.voets@cobra-groeninzicht.nl.